Dispergeren
Bij het roeren van twee niet-mengbare vloeistoffen spreken we van dispergeren van de ene vloeistof in de andere. De ene vloeistof wordt daarbij opgebroken in druppels, de andere vormt de continue fase. Het grensvlak tussen de fasen, dat beschikbaar is voor uitwisseling van stoffen, neemt daarbij enorm toe. Dispergeren wordt toegepast bij polymerisatie- en extractieprocessen.
Het roeren bepaalt (samen met de receptuur) de druppelgrootte en daarmee de grootte van het grensvlak.
Vloeistofdispersies zijn meestal niet stabiel. Als men stopt met roeren scheiden de fasen zich weer snel. Ook moet men beducht zijn voor fase-inversie: het plotseling wisselen van de continue en de disperse fase.
Dispergeren van gas
Door in het mengvat een gas onder de roerder toe te voeren, kan men een gasdispersie maken. Dit wordt bijvoorbeeld toegepast in de biotechnologie, bij waterzuivering en bij het harden van vetten. De grootte van de gasbellen bedraagt meestal één tot enkele millimeters. In een gasdispersie wordt een groot grensvlak gecreëerd, wat gunstig is voor de stofoverdracht.